Artikel 1

Alle geboren dierlijk leven heeft recht op een dierwaardig bestaan.

Artikel 2

De mens mag zich niet het recht aanmatigen ander dieren uit te roeien of op onmenselijke wijze uit te buiten en te misbruiken. Het is zijn plicht zijn kennis in dienst te stellen van het welzijn van het dier.
Alle dieren hebben recht op aandacht, de zorg en de bescherming van de mens.
Artikel 3

Geen dier mag slecht of wreed worden behandeld.
Indien een dier moet worden gedood, dient zulks zo snel mogelijk en pijnloos te geschieden.
Artikel 4

Alle wilde dieren hebben recht op vrijheid in hun natuurlijke omgeving, ongeacht of dat het land, de lucht of de zee is.
Vrijheidsberoving, ook voor onderwijs- en wetenschapsdoeleinden, is een aantasting van dit recht, (ook moet men niet als doorvoerland fungeren).
Artikel 5

Dieren van soorten die van oudsher in een menselijke omgeving leven (o.a. landbouwhuisdieren) hebben recht op leven en groei in hun eigen tempo, onder aangepaste levensomstandigheden.
Elk ingrijpen van de mens uit winstbejag in dit tempo of in deze omstandigheden is een aantasting van dit recht.
Artikel 6

Het achterlaten van een dier is wreed en laag.

Artikel 7

Alle dieren voor de sport (o.a. duiven-, paardensport) hebben recht op een redelijke beperking van de duur en de zwaarte van hun werkzaamheden (doping), alsook op de nodige voeding en rust.

Artikel 8

Dierproeven die fysiek of psychologisch lijden veroorzaken, zijn onverenigbaar met de rechten van het dier, ongeacht of het onderzoek van wetenschappelijk, medisch, commercieel of andere aard is.
In dit verband dienen alternatieve methoden te worden ontwikkeld en toegepast.
Artikel 9

Dieren, die worden gebruikt voor de voedingsindustrie, dienen te worden gefokt, vervoerd, gehouden en gedood zonder hen lijden te berokkenen (o.a. slachthuizen en vivisectie).

Artikel 10

Geen dier mag worden geëxploiteerd tot vermaak van de mens (circus).
Tentoonstellingen van en voorstellingen met dieren zouden eigenlijk verboden moeten zijn.
Artikel 11

Elk moedwillig doden van een dier is biocide, d.w.z. een misdaad tegen het leven (sportvissers, -jagers).

Artikel 12

Elk massaal doden van wilde dieren is genocide, d.w.z. een misdaad tegen de soort.
Verontreiniging van het natuurlijke milieu leidt tot genocide.
Artikel 13

Dode dieren dienen niet vermalen te worden tot veevoer, maar òf begraven òf gecremeerd te worden.
Geweldscenes waarbij dieren zijn betrokken, dienen van de film en de televisie te verdwijnen (wildwest), behoudens voor educatieve doeleinden.
Artikel 14

Vertegenwoordigers van bewegingen ter bescherming van de rechten van het dier dienen op alle regeringsniveaus inspraak te hebben.
De rechten van het dier behoren evenals de rechten van de mens, de wettelijke bescherming te genieten.
Tot zover de proclamatie.


5 (minimale) rechten van dieren in de veeteelt

In de nota Voedsel en Groen (2000) van het ministerie van LNV vormt dierenwelzijn een belangrijk speerpunt van beleid tot 2010. In de kabinetsreactie op het rapport van de denkgroep-Wijffels is eveneens aangegeven dat het dierenwelzijn meer centraal gesteld moet worden in de veehouderij. In dat rapport van de denkgroep-Wijffels staat een vijftal vrijheden die als richting voor het dierenwelzijnsbeleid kunnen dienen.

Dieren zijn:

vrij van dorst, honger en onjuiste voeding;
vrij van fysiek en thermaal ongerief;
vrij van pijn, verwonding en ziektes;
vrij van angst en chronische stress;
vrij om hun natuurlijke gedrag te vertonen.
Deze vrijheden richten zich op de fysiologische behoeften en op het kunnen uiten van het natuurlijk gedrag. Zoals eerder verwoord door de denkgroep-Wijffels betekent dit natuurlijk gedrag bijvoorbeeld dat varkens de mogelijkheid hebben om te kunnen wroeten, dat een kip kan scharrelen en dat een koe in de wei kan lopen. In het grootste deel van de huidige veehouderijsystemen is dit geen vanzelfsprekendheid.
Welke recht op vrijheid heeft vee officieel?

In 1979 heeft de Farm Animal Welfare Council (FAWC), een onafhankelijk adviesorgaan van de Europese Commissie, vastgesteld dat dieren in de veeteelt recht hebben op de volgende 5 "vrijheden":

Vrijheid van honger en dorst
- direct toegang tot vers water en voedsel om gezond te blijven
Vrijheid van ongemak
- door een comfortabel onderdak en rust te bieden
Vrijheid van pijn, verwonding en ziekte
- door dit te voorkomen of snel te diagnosticeren en te behandelen
Vrijheid om normaal gedrag te vertonen
- door voldoende ruimte, mogelijkheden en gezelschap van soortgenoten
Vrijheid van angst en spanning
- door voor omstandigheden te zorgen die lijden vermijden
Bovengenoemde vrijheden wijken op 1 cruciaal punt af van de vrijheden die de denkgroep Wijfels formuleerde: dieren zijn vrij om hun natuurlijke gedrag te vertonen. Dat is vervolgens het grote punt van discussie: is weidegang voorwaarde voor het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag?


Bij de legbatterij-kippen worden bovenstaande 5 (minimale) rechten van dieren niet gehaald, wanneer:

hun snavels gekapt worden
kippen niet op stok kunnen om te slapen en een verstoord dag/nachtritme opgedrongen krijgen om zoveel mogelijk eieren te leggen
zij permanent gedwongen worden te leven in de nabijheid van soortgenoten, die zij willen ontlopen (pikorde)
niet vrij (buiten) kunnen scharrelen, graven en een stofbad nemen
zij bij het vervoer met geweld in kratten worden geperst met kans op breuk van vleugels en poten en in stressvolle omstandigheden op vrachtwagens naar het slachthuis worden vervoerd.


Bij varkens worden bovenstaande punten niet gehaald, wanneer:

zij bijna de hele dag in het donker moeten verblijven
zij zonder verdoving gecastreerd worden
zij ingeklemd worden tussen 2 stangen zodat zij zich niet kunnen omdraaien of verzorgen
niet in de grond kunnen wroeten
geen rustplaatsen hebben met stro o.i.d., maar een roostervloer
moeten leven in een ammoniak-lucht, afkomstig van hun eigen mest
bij het vervoer met geweld in stressvolle omstandigheden op vrachtwagens naar het slachthuis worden vervoerd.
Er zijn vaak overtredingen geconstateerd van het verbod op:

een standlengte korter dan 2 meter voor zeugen (niet naleving is 61%)
een te klein vloeroppervlak voor biggen
een kleiner gedeelte dicht dan 2/3 van de berenstal
het niet hebben van een adequate ziekenboeg (niet naleving 10%)
het houden van varkens in het duister of bij onvoldoende verlichting (niet naleving 13%)
het ontbreken van een alarminstallatie bij mechanische ventilatie (niet naleving 32%)
het ontbreken van afleidingsmateriaal (niet naleving 25%)


Bij koeien worden bovenstaande punten niet gehaald, wanneer:

het kalf direct naar de geboorte bij de moeder wordt weggehaald om elders gemest te worden. Door geboren te worden heeft het kalf haar functie volbracht. De melk van de moeder wordt verder voor menselijke consumptie gebruikt.
zij geen mogelijkheden hebben om naar buiten (de wei) te gaan
zij hele winters aangebonden staan
Wat er mis is in de nertsfokkerij kan de Bont Voor Dieren u het beste uitleggen.
Helaas blijft het niet bij deze dieren. Wat er mis is bij konijnen, kalkoenen, struisvogels enz. in de zogenaamde verborgen bio-industrie kan de Landelijke Dierenbescherming u het beste vertellen.

www.dierenbescherming.nl/

'Dierenmishandeling terug in Wetboek van Strafrecht'

Het dier is nog altijd een niet-beschermd wezen, ondanks alle wet- en regelgeving in Nederland. De mate van bescherming is afhankelijk van wat politiek en economisch haalbaar is en dat blijkt voor het dier bar weinig op te leveren.
De juriste Eugenie de Bordes schetst in haar proefschrift Dieren in het Geding een onthutsend beeld van de onwil en het onvermogen van de wetgever om het dier in onze maatschappij wat meer bescherming te bieden. Op 14 december promoveerde ze op dit proefschrift aan de Universiteit van Utrecht.

De onwil en het onvermogen uiten zich vooral in het gebruik van vage begrippen in wetteksten. Begrippen waar rechters moeilijk mee uit de voeten kunnen. Dat is er de laatste tijd niet beter op geworden. ''Van de bij het Openbaar Ministerie aangeleverde zaken, wordt een groot deel geseponeerd en een groot deel afgedaan met een transactie. Uiteindelijk komt slechts een zeer klein deel bij de rechter, die niet altijd tot een veroordeling komt.''
De Bordes stelt vast dat veel begrippen die in de loop der jaren in wetteksten terecht zijn gekomen, niet echt inhoud hebben gekregen. Of het nu gaat om het begrip mishandeling, wreedheid, nodeloos dierenleed, respect, welzijn - geen van deze begrippen heeft kunnen leiden tot een verbetering van de situatie van het dier.
Het gaat bij de beoordeling van de vraag of een dier wordt mishandeld nog altijd niet om wat dieren voelen en beleven vanuit hun eigen perspectief. De meest recente ontwikkelingen duiden zelfs op een stap terug in de tijd: de bescherming van dieren is weer een kwestie van burgermansfatsoen: Dierenmishandeling is ''not done'', in plaats van een strafbaar feit.
Eugenie de Bordes stelt voor een einde te maken aan de juridisch belabberde bescherming van dieren. Jaren geleden werd dierenmishandeling uit het Wetboek van Strafrecht gehaald en ondergebracht in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Die wijziging is niet in het voordeel geweest van de dieren en kan dus beter ongedaan worden gemaakt, vindt ze.

Dierenmishandeling terug in Wetboek van Strafrecht
Ze adviseert dierenmishandeling weer onder te brengen in het Wetboek van Strafrecht en het eventueel gelijk te schakelen aan de mishandeling van mensen, met als maximum straf 3 jaar gevangenisstraf. Ook stelt ze voor bij een rechtbank een speciale kamer voor dierzaken in te richten. Dit om de kwaliteit van de rechtspraak te verbeteren, en rechters te laten komen tot een eenduidige interpretatie van normen die grenzen stellen aan de omgang met dieren.